Een DNA-vaccin is een vaccin dat genetisch gemodificeerd desoxyribonucleïnezuur (DNA) bevat dat in een DNA-virus (bijvoorbeeld een adenovirus) is geplaatst als virale vector. Wanneer het vaccin in een persoon of dier geïnjecteerd wordt, dringt het DNA-virus binnen in de de cellen en wekt een beschermende immunologische respons op doordat de cellen een lichaamsvreemd antigeen beginnen te produceren op basis van het genetisch gemodificeerd DNA. Bij een DNA-vaccin wordt de menselijke of dierlijke cel dus zelf de vaccinproducent. Het is een nieuwe techniek die in 2020 nog niet voor de mens gecommercialiseerd werd. Bij DNA-vaccins tegen RNA-virussen (zoals bijvoorbeeld SARS-CoV-2) wordt vanuit het RNA eerst DNA gemaakt met behulp van reverse-transcriptie. DNA-vaccins hebben potentiële voordelen ten opzichte van klassieke vaccins, waaronder het vermogen om een breder scala aan immuunresponsen op te wekken, een sterkere humorale en cellulaire immuniteitsrespons en ze zijn ook vrij goedkoop te procuderen. De toepassing van DNA-vaccins is een experimentele techniek die nog niet wijdverspreid is. Dit type vaccins gebruikt dezelfde techniek als bij immunotherapie en er bestaat een risico op insertiemutagenese en immunotoxiciteit. Zowel bij DNA- als RNA-vaccins bestaat er een klein risico op virale verschuiving. Sommige moleculaire genetici vragen daarom de nodige voorzichtigheid bij de massale implementatie van deze nieuwe techniek. |