Aan het eind van het jaar werden we getrakteerd op twee speeches van twee Nederlandse Leiders: Mark Rutte en Koning Willem-Alexander. Allebei spraken zij over de toestand in de wereld en waar onze invloed ligt om daar wat aan te doen. In beide verhalen werd het vertrouwen uitgesproken in ons potentieel om daadwerkelijk wat te kunnen betekenen. En toch stonden deze verhalen haaks op elkaar. Hoewel Mark Rutte optimistische wel-taal sprak, was de kersttoespraak van de koning veel meer een toonbeeld van Waarderend Leiderschap.
We moeten voorbereid zijn op oorlog Dat is wat in de kern de boodschap van Mark Rutte was. “Ik zal eerlijk zijn: de veiligheidssituatie ziet er niet goed uit. Het is ongetwijfeld de slechtste in mijn leven”, erkende hij. En: “Nee, we zijn niet in oorlog. Maar we zijn zeker ook niet in vrede.” Hij ziet een groeiende dreiging vanuit Rusland en China en de NAVO loopt in zijn ogen daarop achter. Burgers roept hij op om hun stem te laten horen richting politiek, banken en pensioenfondsen en te vertellen dat er meer geïnvesteerd moet worden in onze defensie.
Om oorlog te voorkomen Want, redeneert hij, een sterke defensie garandeert onze veiligheid en daarmee beschermen wij onze vrijheid, democratie en welvaart. De NAVO moet zo afschrikwekkend zijn, dat anderen nooit zullen overwegen om ons aan te vallen. Hij gelooft dat we dat kunnen, want dat hebben we eerder gedaan. Daar klinkt vertrouwen uit. Meer investeren, meer veiligheid… dat klinkt positief. Maar toch…
Krijgen we dan ook vrede? Het voorkomen van oorlog is een niet-doel en als daar de aandacht op gericht is, krijg je meestal juist wat je wilt vermijden. Met genoeg afschrikking hoeft het niet uit te monden in wapengekletter, alleen heb je dan wel een koude oorlog. Dat hebben we eerder ervaren en in mijn beleving ging dat gepaard met een constant sluimerend gevoel van dreiging, dat allesbehalve vredig aanvoelde. Schieten we er dan iets mee op? Want zoals Mark Rutte zei, we zitten nu al in de situatie dat er geen oorlog is, maar ook geen vrede.
We hebben wel ervaring met vrede Vanuit het waarderend perspectief vinden we het interessant om inzichten op te doen uit de momenten waarop we het dichts bij onze verlangens waren. Want er zijn mooie hoogtepunten in de mensheid. Na de tweede wereldoorlog is de VN opgericht en zijn universele mensenrechten opgesteld. Er is een Marchallplan gekomen, die democratieën heeft gesteund door de economie te stimuleren. Dat leidde uiteindelijk tot het meest succesvolle vredesproject ooit: het ontstaan van de EEG en daarna de EU. Landen die een eeuwenlange historie van oorlog hadden, werden hechte partners van elkaar. Duidelijke universele kaders, samenwerking en het delen van welvaart bleken effectieve ingrediënten voor vrede.
Maar zijn wij wel voorbereid op vrede? De val van de Berlijnse muur was een ander mooi keerpunt in de geschiedenis. De ontlading daarvan leidde tot de nodige ontspanning in de verhoudingen tussen oost en west. We zouden toegaan naar een nieuwe wereldorde en er brak een periode aan van optimisme en voorspoed. Dat optimisme duurde relatief kort, want na de eeuwwisseling werden we op allerlei fronten geconfronteerd met groeiende onvrede. We kregen te maken met terrorisme, diverse crisissen en de opkomst van populistische politici die onvrede verder aanwakkerden. Dus kijkend naar die ontwikkelingen, vraag ik mij eerder af: zijn wij wel voorbereid op vrede
De koning gaf erkenning voor onvrede Wat sterk was aan de speech van Koning Willem Alexander, is dat hij erkenning gaf voor de onvrede die mensen het afgelopen jaar konden ervaren. “Wie naar de vele breuklijnen in onze wereld kijkt, kan intens naar die vrede verlangen. Wat zijn we er momenteel ver vanaf! De spanningen zijn voelbaar, internationaal en in eigen land. En dat maakt ons rusteloos. Waar vind je houvast? Wie kun je nog vertrouwen? Veel mensen voelen zich onbegrepen, ongewenst, onbeschermd.” Heel knap om woorden te vinden waar veel mensen zich in kunnen herkennen. |