Wees je bewust waar je op stuurt Bij inchecken is het belangrijk om je bewust te zijn van de sturende kracht van vragen. Toen ik voor het eerst getraind werd in inchecken, stelde de trainer in één van de oefeningen twee vragen. Ik moest eerst op mijn ene been gaan staan en mij afvragen waarom ik hier niet wilde zijn. En daarna moest ik op mijn andere been gaan staan en mij afvragen waarom ik hier wel wilde zijn. Die eerste vraag riep echter zoveel stress bij mij op van mijn oneindige to-do-list, dat ik er last van kreeg en juist moeilijker aanwezig kon zijn. Wat ik daarvan geleerd heb, is dat je beter neutrale en positief gerichte vragen kunt stellen. Wat wel helpt om te landen Wat beoogd werd met de eerste vraag, is om ruimte te bieden voor wat er speelt en dat het er mag zijn. Alleen helpt het niet om gericht naar negatieve zaken te vragen. Dan is het beter om het neutraal te houden. Een vraag als: “Hoe zitten we erbij?” kan ruimte bieden om te vertellen wat je bezighoudt, zonder dat je persé op zoek moet naar iets negatiefs. Het kan ook zijn dat je juist iets heel leuks hebt meegemaakt, waar je even je enthousiasme over kwijt moet. Wat er ook in je opkomt, het is blijkbaar belangrijk en het heeft het nodig om er even te zijn. Als het iets is dat nog in de weg staat van deelname, kun je als begeleider vragen wat kan helpen om het te parkeren. Meestal kan iemand dan kort iets doen om vervolgens aanwezig te zijn. Wat helpt om kennis te maken Bij het kennis maken kun je verschillende vragen stellen. Als mensen daarin overeenkomsten horen, ontstaat er verbinding. Als mensen verschillen horen, ontstaat er interesse. Het is beide even waardevol en het is mooi als beide aan bod komt. Dat hoeft niet alleen waarde te hebben voor een groep waarin de mensen elkaar nog niet kennen. Als wij als trainers werkvormen inzetten bij een bestaand team, horen wij geregeld collega’s spontaan reageren “Dat wist ik helemaal niet van je.” Je kunt bijvoorbeeld aan iedereen vragen om iets te delen over zichzelf en dan de zin te beginnen met “Ik ben de enige die…” Daarna kan de zin op iedere mogelijke manier afgemaakt worden, van “… drie kinderen heeft.” of “… die de trans-Siberië-expres heeft gedaan.” Omdat anderen vervolgens kunnen aangeven of dat ook voor hen geldt, kan iedereen checken of zij ergens uniek in zijn of dat er anderen zijn die hetzelfde hebben. Een andere manier kan zijn om mensen te vragen om een voorwerp mee te nemen dat over een hobby gaat. Of je kunt vragen om je sleutelbos te pakken en wat over iedere sleutel te vertellen. Je kunt vragen “Wat zijn je roots?” of “Wat vind je gaaf aan je werk?”. Kortom: de mogelijkheden zijn eindeloos en een mooie kennismakingsronde creëert sfeer en veiligheid. Wat helpt om focus te krijgen Voordat we de bijeenkomst daadwerkelijk gaan beginnen, gaan we eerst de aandacht richten op het doel van de bijeenkomst. Daarbij gaat het er vooral om dat je ophaalt wat voor de aanwezigen belangrijk is. Mooie vragen zijn: - Met welk verlangen neem je deel aan deze bijeenkomst?
- Wat gaat deze bijeenkomst voor jou waardevol maken?
- Waaraan ga je in de praktijk merken dat de bijeenkomst nut heeft gehad?
- Wat breng je mee voor deze bijeenkomst dat van waarde is?
- Wat is voor jou belangrijk om op een plezierige manier deel te nemen?
Als begeleider stuur je en leef je voor Als begeleider ben je degene die in- en uitademt dat alles er mag zijn en zorg je ervoor dat iedereen daarin gekend en gehoord wordt. Dat betekent in de eerste plaats dat je de spelregels van de werkvorm uitlegt en daarop stuurt. Daarbij kan het nuttig zijn om als eerste te beginnen. Zelf beginnen kan een manier zijn om veiligheid te creëren en om het voorbeeld te geven in wat mensen kunnen vertellen. Daarmee kun je ook sfeer maken. Zo vertel ik zelf als eerste over mijn roots om te laten zien wat je kunt delen. Ook geef ik zelf als eerste antwoord op de vraag: “Wat is voor jou belangrijk om op een plezierige manier deel te nemen?” Dan zeg ik iets dat in de kern neerkomt op: “Om het fijn te vinden vind ik het belangrijk dat je het deelt als er iets speelt in je onderbuik en je merkt dat je ergens behoefte aan hebt. Dan kunnen we er wat mee” Bij de landingsvragen en kennismakingsvragen is het als begeleider vooral belangrijk om te luisteren en aan het einde samen te vatten wat er allemaal is. Daarbij koppel je zaken aan elkaar met ‘én’, waardoor je duidelijk maakt dat alles er mag zijn, ook zaken die tegenstrijdig lijken. Als het gaat om doelen en verwachtingen is het mooi om dat voor iedereen zichtbaar op te schrijven. Belangrijk is daarbij om alles in ‘wel-taal’ te zetten. Op die manier ontstaan er positieve verlangens waar iedereen zich in kan vinden. Daarbij is het belangrijk om te blijven vragen: “En wat nog meer?” tot alles gezegd is. Het werkt ook een-op-een Inchecken hoeft niet alleen in de groep. Het is ook nuttig in een-op-een gesprekken. Vaak doen we het al van nature en beginnen we het gesprek met: “Hoe gaat het?” Alleen is dat zo’n algemene vraag, dat mensen vaak nog niet de vrijheid nemen om daar serieus op te antwoorden. Soms pakken we dat op door wat andere vragen te stellen en door te vragen. Als je serieus wilt inchecken, dan kun je ook uit de eerdere vragen putten. Daarnaast is er een set van twee vragen die magisch is als het gaat om de incheck. Die mensen laat landen, die veiligheid bieden en die direct focus aanbrengen: - Wat is voor jou belangrijk om met mij te bespreken?
- Waarom is het voor jou belangrijk om dat te bespreken?
Over 2 weken delen we het vervolg van deze blog. Dan gaan we in op de werkvormen en op het uitchecken. Voor nu nog even een incheck vraag: wat is voor jou nog belangrijk om te weten over inchecken en uitchecken? |