Onlangs werd tijdens een van de programma’s Waarderend Leiderschap in het onderwijs een interessant dilemma gedeeld. Nieuwe directeuren ontdekken vrijwel altijd zaken op school die niet kloppen en die een erfenis zijn van de vorige directeur. Wanneer die als collega in de stichting werkt, is dat zeer ongemakkelijk als dat aan de orde komt. Andersom is het net zo spannend: wie durft een schoolleider op te volgen die een geweldige school achterlaat? Dat kan toch alleen maar misgaan? Kortom, in de opvolging van de ene schooldirecteur door de ander is het de kunst om het voor beide veilig te houden. Hoe kun je dat voor elkaar krijgen? De vertrekkende directeur wil iets moois achterlaten Als je als schooldirecteur vertrekt, dan wil je dat met opgeheven hoofd doen. Je wilt graag dat iedereen ziet dat je een mooie school achterlaat. Het is het resultaat van jarenlang hard en toegewijd werken. Natuurlijk wil je voor jouw gevoel van eigenwaarde de huidige situatie dan zo mooi mogelijk afschilderen. De onderliggende boodschap is: je opvolger komt in een gespreid bedje, dus die hoeft niets te veranderen. Dat wil je ook liever niet, want dat zou je stiekem toch zien als een vorm van kritiek. De nieuwe directeur wil verschil kunnen maken Als nieuwe directeur is het risicovol als je op een perfecte school terecht komt. Dan kun je het alleen maar slechter doen. Want ook al doe je het even goed, in de vergelijking kom je er stiekem toch minder voordelig uit, puur omdat je nieuw bent. Je bent juist directeur geworden om het verschil te maken. Natuurlijk wil je dan, voor jouw gevoel van eigenwaarde, dingen vinden die je voorganger heeft laten liggen. Maar ja, als die als collega binnen je stichting is gebleven, dan is het ongemakkelijk om het daarover te hebben. De focus op progressie maakt het veilig Om ieders eigenwaarde hoog te houden, is het belangrijk dat iedereen een bijdrage aan de progressie wordt gegund, zodat iedereen het verschil kan maken. De oude schooldirecteur is ooit gestart en heeft sindsdien een hoop aangepakt en veranderd. Als je op die progressie terugkijkt, dan zie je een prachtige ontwikkeling. Dan is het niet nodig om de huidige toestand van de school mooier voor te stellen dan die is. Sterker nog, het is belangrijk dat de nieuwe schoolleider ook weer progressie kan boeken. Want een school is nooit af. Je wordt geconfronteerd met een nieuwe fase, een nieuwe periode, met nieuwe uitdagingen. Je bouwt, wat dat betreft, altijd verder aan wat je voorganger achterlaat. Dat creëer je met een warme overdracht Om zowel de vertrekkende als de nieuwe schoolleider recht te doen, helpt het als zij een warme overdracht hebben, waarin de laatstgenoemde de eerste interviewt. Welke progressie heb je in de loop van de tijd gemaakt? Waar ben je trots op, als je zo terugkijkt? Welke progressie had je nog willen maken? Waar zou je dan beginnen? Vervolgens kun je teruggeven wat je waardeert in het verhaal en wat je ervan meeneemt. |