Inleiding Op dit moment zijn er een paar duizend vacatures voor leerkrachten in het voortgezet en het primair onderwijs. Er worden allerlei maatregelen bedacht om deze vacatures te vervullen. Zo worden er mensen voor een groep gezet die nog in opleiding zijn. Sommigen zijn zelfs nog niet eens begonnen met de opleiding. En minister Slob suggereerde zelfs dat ouders wel kunnen inspringen. Dit soort maatregelen zijn evident als je op basis van de moeilijk vervulbare vacatures uitgaat van een lerarentekort. Het is echter de vraag of deze focus het probleem niet eerder gaat vergroten. Wat dat betreft kunnen we wat leren van de aanpak rond een ander tekort: die van de bijen. Is er wel sprake van een lerarentekort? Een paar weken geleden viel mijn mond open toen ik zag dat er 346 miljoen euro opgaat aan WW-uitkeringen voor leraren in het funderend onderwijs. Het Financieel Dagblad kwam met cijfers waaruit blijkt dat meer dan 8800 mensen uit het onderwijs zijn uitgestroomd naar een WW-uitkering, van wie zo’n 90% een onderwijsbevoegdheid heeft. Het merendeel van deze mensen is uitgevallen op basis van werkstress en burn-out. Velen hadden het idee dat zij niet meer konden meekomen met de ontwikkelingen. Het aantal 55-plussers hierin is groot. Veel besturen hebben de mogelijkheid gecreëerd om op deze manier mensen vervroegd met pensioen te laten gaan. Het merendeel heeft ook niet meer de behoefte om terug te gaan naar het onderwijs. Slechts 23% is nog enthousiast over het vak. Als je alleen van deze reserves zou uitgaan, zou je kunnen denken dat je daarmee ‘de oorlog’ niet gaat winnen. Echter, de omvang van de ‘stille reserve’ is nog veel groter. Er zijn in totaal 31.000 mensen met een onderwijsbevoegdheid, van wie een groot deel ander werk heeft. Als we met dit soort cijfers worden geconfronteerd, is het de vraag of het tekort wel bij het aantal leraren ligt. We kunnen wat leren van het bijentekort Onlangs was er een verhaal in het nieuws over de falende aanpak van het bijentekort. Dat heeft men geprobeerd op te lossen door meer honingbijen in te zetten. Dat bleek een averechts effect te hebben. Een honingbijenkolonie is zo’n efficiënte productiegemeenschap dat deze een bedreiging vormt voor de voedselvoorziening van de wilde bijen. Juist die wilde bijen zijn essentieel voor de biodiversiteit en de voortplanting van een aantal plantensoorten. Men heeft het bijentekort proberen op te lossen door meer kasten neer te zetten terwijl het tekort aan voedsel het feitelijke probleem was. Als wij de wilde bij willen behouden, is het belangrijk dat er meer wilde bloemen in de velden gaan groeien en dat er meer klaver en paardenbloemen in de wei gaan bloeien. Het gaat om het creëren van de juiste habitat voor de bijen om te kunnen floreren. Als we dan de vergelijking maken met de situatie in het onderwijs, dan geldt dat ook voor het lerarentekort. Het is belangrijk dat wij de focus verleggen naar de habitat van de leerkrachten. Dat het gaat om het creëren van een geweldige werkomgeving Als we het lerarentekort proberen op te lossen door de focus te leggen op meer mensen voor de klas die nog niet de bevoegdheid en de ervaring hebben, gaan we het probleem eerder vergroten. We lopen dan het risico dat we de school als werkplek onaantrekkelijker maken voor de huidige leerkrachten, IB'ers en schoolleiding. Er worden al vraagtekens gezet bij de gevolgen van deze oplossingen voor de kwaliteit en dat straalt af op de organisatie. Daarnaast verhoogt het de druk, omdat er veel gevraagd wordt in de begeleiding en opvang van deze onbevoegde collega's. Bovendien bestaat de kans dat hierdoor potentieel sterke nieuwe leerkrachten vroegtijdig afhaken omdat zij voor uitdagingen worden gezet waar zij nog niet klaar voor zijn. Het is belangrijk om de focus te verleggen en van scholen weer de meest geweldige werkomgeving te maken die er is. Want dat is wat nodig is om mensen uit de stille reserve te verleiden om weer in het onderwijs te gaan werken.
|