Inleiding Op de vorige blog (Waarom Greta Thunberg voor mij een wereldleider is) kregen wij zowel een ondersteunende als een afkeurende reactie. De ondersteunende reactie was een foto van een lezer van ons e-zine die aan het demonstreren was met een bord waarop stond: “We want more Greta”. De afkeurende reactie kwam van een lezer die de blog een ongeloofwaardig verhaal vond. Deze kon zich niet voorstellen dat Greta’s speech een voorbeeld kon zijn van de waarderende aanpak. Het was in zijn ogen negatief en volgens hem had het een verkeerde uitwerking. Interessant aan deze reactie is dat het een belangrijk misverstand laat zien die er vaak leeft: namelijk dat waarderend en positief synoniem zouden zijn. Positiviteit is een belangrijk gevolg De kracht van de waarderende aanpak is dat het positieve gevoelens oproept. Positieve gevoelens zijn namelijk een soort mentale voeding. Als we er drie keer zoveel hebben als negatieve emoties, gaan mensen floreren. Het zorgt dat je op een heel ander niveau gaat functioneren. Dat heeft Barbara Fredrickson ontdekt. Daarom laten we bijvoorbeeld medewerkers in functioneringsgesprekken praten over hun beste momenten en mooiste ervaringen. Van positiviteit ga je ruimer denken en leer je meer. Je kan het echter niet opleggen Vanuit die ervaring kunnen we de neiging hebben om anderen te helpen als ze in een negatieve stemming zitten. ‘Je moet er gewoon wat positiever tegenaan kijken’, wordt er dan gezegd. Vaak roept dat juist meer negativiteit op, want als dat gevoel er niet mag zijn, gaat het juist groeien. Opgelegde positiviteit werkt averechts. Zo is uit onderzoek gebleken dat het voor mensen in de horeca stressvol kan zijn als zij een vrolijke glimlach op moeten zetten op momenten dat zij zich totaal niet zo voelen. Negativiteit mag er zijn Sterker nog, negativiteit is ook van waarde. Het laat ons voelen dat we bepaalde onvervulde behoeftes en verlangens hebben die blijkbaar belangrijk zijn. Pijn en passie liggen dicht bij elkaar. Hoe groter de frustratie, hoe groter de droom. Daarom mag het in een functioneringsgesprek ook best gaan over wat iemand dwars zit. De vraag: “Wat is het belangrijkste dat je met mij wilt bespreken?” schept de ruimte om gelijk te delen wat belangrijk is. En als dat iets negatiefs is, dan kan dat er maar beter als eerste uit zijn. Dat is dan het beginpunt. Doch een negatieve kijk helpt ons niet Als we echter alleen bezig zijn met wat we niet meer willen en waar we vanaf willen, dan geven we het zoveel aandacht dat we er juist meer van krijgen. Neem de werkdruk in het onderwijs als voorbeeld. Iemand zei onlangs tegen ons: “Sinds werkdruk een thema is in het onderwijs, hebben we er last van. Daarvoor ervoeren we het niet zozeer.” Daarom hebben we ook geleerd om in de bejegening van kinderen vooral te vertellen wat we graag wel willen zien, want zodra we ‘niet’-boodschappen de klas in zenden, krijgen we alleen maar meer van dat gedrag.
|