Inleiding Onlangs gaf ik een workshop aan docenten in het VO over de waarderende aanpak en wat waarderend onderwijs in zou kunnen houden. Dat vonden enkelen wel een heel idealistisch verhaal, want “Die leerlingen willen niets!” werd gesteld. “Wat willen zij dan wel?” vroeg ik hen. “Gamen!” was het antwoord. Ik vroeg door: “En waarom willen ze dan gamen?”. “Ze willen graag een uitdaging, ze willen er steeds beter in worden en ze hebben er plezier in,” waren een aantal positieve motieven die de leerlingen werden toegedicht. “Nou”, zei ik, “ik zie daar wel mooie paralellen in voor het onderwijs.” Want wat zou er gebeuren als ‘Onderwijs’ zelf een game was? Wat zouden we kunnen leren van games en hoe zouden we dat kunnen toepassen? Dan gaat plezier voor prestatie Mensen spelen games niet per se omdat zij ergens in willen uitblinken. Het begint met het doen van een activiteit die op zichzelf al plezier geeft. Althans, dat vermoeden we als we eraan beginnen, want spelen en plezier zijn begrippen die qua beleving dicht bij elkaar liggen. Daarbij is het al leuk om het gaandeweg te ontdekken. Hoe werkt het? Wat gebeurt er als ik iets probeer? Tegen de tijd dat je merkt dat je er steeds beter in wordt, gaat de lol groeien om ook daadwerkelijk te scoren of steeds verder te komen in de game. Plezier is bij games duidelijk een voorwaarde voor prestatie. Bij onderwijs is dat net zo. Wat zou er gebeuren als wij ons afvragen: hoe kunnen we het leuk maken? Hoe kunnen we leerlingen uitnodigen om te ontdekken hoe iets werkt? Dan sluit het aan bij verschillende leerstijlen Kenmerkend aan veel games is dat er verschillende modi zijn. Zo beginnen veel spellen met een ‘tutorial’. Dan leer je aan de hand van een aantal opdrachten de basisprincipes van het spel en hoe het werkt. Als je van heldere instructies houdt en zekerheden nodig hebt, helpt het je over de drempel om dingen in het spel te proberen. De spelers die daar evenwel helemaal niet van houden en graag gelijk aan de slag gaan, die mogen het tutorial overslaan. Die heb je in het onderwijs ook: leerlingen die zaken liever zelf ontdekken. En als het niet lukt, mag je altijd nog eens terug naar het begin. Dan neem je de instructie gemotiveerd tot je omdat je weet waarom het belangrijk is. Naast een gamemodus waarin het spel gespeeld wordt, hebben sommige spellen ook een creatieve bouwmodus. Dan kan je bijvoorbeeld zelf dingen ontwerpen die in het spel gebruikt kunnen worden. Op die manier leren spelers ook weer zaken die relevant zijn om het spel te kunnen spelen en ze leren denken als ontwerpers. Games zijn derhalve leeromgevingen die differentiëren in leerstijl en waar voor ieder wat wils is. Hoe zou de bouwmodus in het onderwijs eruit kunnen zien? Leerlingen die zelf lessen ontwerpen voor andere leerlingen? Dan zitten er keuzes in het programma Binnen die leeromgeving die games bieden, is er vaak veel keuzevrijheid. Zo mag je steeds zelf bedenken hoe je dilemma’s wil aanpakken, terwijl de spelprincipes hetzelfde blijven. Dat is vergelijkbaar met zelf bedenken hoe je een proef opzet terwijl de natuurwetten niet veranderen. Zelf bedenken hoe je een verhaal opbouwt, terwijl de spellings- en grammaticaregels blijven gelden. Daarbij kan de een ervoor kiezen om eerst de principes te leren kennen en ze daarna toe te passen, terwijl de ander ervoor kan kiezen om wat te proberen en zo de principes te leren kennen. Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden en je kan zelf de weg kiezen. Daarbij mag je ook beslissen: ga ik alleen op pad of samen? Soms wil je alleen spelen, soms samen met iemand en soms tegen iemand. Allemaal afhankelijk van je toestand en vorm van de dag. De keuzevrijheid is daarbij niet eindeloos; die is geprogrammeerd en daarmee overzichtelijk en voorwaardelijk. Hoe zou het zijn als het onderwijs zo’n leeromgeving is waarin leerlingen overzichtelijk keuzes hebben die onafhankelijk van het beginpunt hen laat leiden naar hetzelfde eindpunt?
|